Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de [48]priester, dien men gezalfd, en [49]wiens hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij de linnen klederen, de [50]heilige klederen, zal aangetrokken hebben. 48. Dat is, de hogepriester. Zie boven, hfdst.4 vs.3. 49. Zie boven, hfdst.7 vs.37. 50. Hebreeuws, de klederen der heiligheid; alzo boven, vs.4.